Filóti - Agia Marína - Pýrgos Chimárrou

Beoordeling: Een zeer eenzame wandeling, op de flanken van de hoogste berg Zas, om dan vrij avontuurlijk verder te gaan tot de oude toren van Chimárrou. Voor het tweede deel van de tocht moet men wel over heel wat oriënteringsvermogen beschikken, maar de eenzame en mooie natuur loont de moeite. Verdient **.

Tijd: Je kunt de bus nemen naar Filóti en dan door het dorp omhoog wandelen tot bij de kleine kapel van Agia Marína - dat kost ons 35 minuten. Een mooi pad brengt ons in een half uur naar de splitsing, waar je rechts omhoog naar de top van Zas zou kunnen gaan. Dan volgt een lange tocht van 75 minuten tot op de tweelingheuvels 524 en 523 (Leproú), van waar we de toren eindelijk zien liggen: op de kaart staat een pad aangeduid, maar erg duidelijk is het niet. Er volgt een moeilijke afdaling van 25 minuten en dan is het nog 15 minuten langs de asfaltweg tot bij de Pýrgos Chimárrou. In totaal drie uur zuivere wandeltijd, dus met de nodige rust zeker zes uur. De enige manier om terug in Chóra te komen is een taxi - dus vooraf de nodige nummers noteren!

Routebeschrijving: [Filóti is makkelijk te bereiken vanuit Chóra (Náxos), o.a. met de bus van 9u30. Je kunt 20 minuten EWT sparen door de bus, die na Filóti doorrijdt richting Apíranthos en Apóllonas, te laten stoppen bij het kruispunt naar Danakós.]

Uitzicht op Filóti met de top van de Zas, gezien van bij Chalkí.

[Nabij de bushalte in Filóti is het vaak een hele drukte: het is een kruispunt van de wegen naar Chalkí, naar Agia Marína, Apíranthos en Apóllonas en naar Damariónas. De meeste tavernes en winkels liggen vlak in de buurt.]

(0u00)
Tussen het kafenío O Plátanos en de "paradosiakó pantopolío" (traditionele kruidenierswinkel) gaan we de brede marmeren trap op (wandelbord Agia Marína 1 uur / Zas 1u55 + [2]): we klimmen op de verblindend witte trap en komen naast de kerk van de Panagía Filiótissa op een pleintje met een plataan. Hier gaan we rechts omlaag ([2] op paal) en op het volgende kruispunt gaan we rechtdoor [2].
Rechts ligt er een oude bloemmolen en olijfpers (bordje) en verder rechts ligt een mooie fontein en de
oude Pýrgos (= toren) Barozzi. Boven het poortje in de toren zien we een mooi oud schild, met de dubbele leeuw en het opschrift "Geronimo Barozzi 1718". 

De fontein bij de Pýrgos Barozzi in Filóti.

Het wapenschild in de Barozzi-toren.

Links van de toren gaan we even de betonhelling omlaag, maar dan gaan we direct links [2]: het betonstraatje wordt een pad, rechts van het laatste huis.

(0u05) We komen op een mooi dwarspad met een watergoot.

[Rechts ligt de Kálamos-bron, met een wasplaats.]

Wij gaan links [2] en vrij gauw komen we weer tussen de huizen, waar we op de betonstraat rechtdoor gaan [2]; na weer 1 minuut gaat een witte trap rechts omhoog - er staat een wandelbord "Agia Marína 50' / Zas 1u45" + [2].

Het wandelbord op de wandeling naar de Zas.

Gauw komen we op een stenig, steil pad, dat na 9 minuten twee maal scherp rechts en links slingert.

(0u14) Het gaat nu 10 minuten eerst sterk, later licht stijgend verder, met een schitterend zicht op het langgerekte Filóti. Let ook op enkele stenen met data als 1950 en 1967...

(0u24) Ten slotte komen we aan een splitsing, waar een pad achter een ijzeren hek van rechts komt. We gaan rechtdoor en komen eerst onder de steunmuur van de weg en na 2 minuten op de asfaltweg uit.

(0u26) We steken die over en nemen het stenige pad omhoog (rode 2): verder wordt het verhard grind, maar na 3 minuten komen we weer op de weg. We gaan 20 meter RECHTS en dan gaat er na enkele treden een steil rotspad omhoog (rode pijl, 2 en stip); na weer 2 minuten komen we nog eens op de asfaltweg. We gaan weer rechts en komen na 4 minuten bij de heel bescheiden kapel van Agia Marína.

[Er is bij de kapel ruimte om onder een plataan te parkeren - je kunt dus ook met de auto tot hier komen.]

Hier vertrekken drie paden. Links zien we eerst een pad (dat verder versperd is), dan een grindweg, waar een grote wegwijzer naar het "Ierá moní Fotodótis" wijst, en dan de asfaltweg naar Danakós. Tussen de asfaltweg en de kapel is er een tweede pad, tussen twee muren: dit pad leidt naar Danakós - zie de wandeling Filóti - Danakós - Fotodótis - Apíranthos. Rechts van de kapel is er dan nog het derde pad, naar de Zas en de Pýrgos Chimárrou.

(0u35) Wij nemen vandaag rechts van de kapel het mooie, brede en beschaduwde pad nr 2 - er is geen markering, maar wel een wegwijzer in het Grieks naar de Koryfí tou Za, de top van de Zas. Even verder gaan we bij een splitsing door het RECHTER hek en gaan we rechts omhoog, rechts van het onderste huis. Even is het goed klimmen, dan gaat het mooie pad weer vlakker verder en na 5 minuten hebben we voor ons een mooi uitzicht op de Zas.

Op het mooie pad bij het begin van de beklimming van de Zas.

Uitzicht op de hellingen van de Zas.

Een kleine 2 minuten verder openen we een houten hek, er is een markering [2] en een rustbank. We komen links draaiend tegen de eerste, nog groene helling van de Zas terecht en na weer 4 - 5 minuten komen we langs een rots met de inscriptie "Orós Diós Melosíou" of "Berg van Zeus, de beschermer van de schapen" ("mélon = het Oud-Grieks voor "schaap" of "geit"). Ernaast is er een gemetselde rustbank en we genieten van een mooi uitzicht op de vallei van Danakós met recht voor ons de toren van het versterkte klooster van Fotodótis.

De inscriptie "Oros Diós Melosíou".

Kort daarop komen we voorbij drinkbakken met ernaast nog een rustbank en we klimmen nu flink op een pad met veel rotsige treden - ware het niet van de zee links van ons, dan kregen we een echt alpine gevoel, ook al door de berggeiten. 

Berggeiten veroorzaken een echte sfeer van het hooggebergte...Het pad slingert mooi omhoog en dan komen we weer op een vlakker stuk. Hier is het even opletten, want het pad splitst hier: rechts zien we een steenmannetje dat het pad aanduidt dat naar de top van de Zas loopt, wij volgen het pad rechtdoor dat vrij vlak verder loopt - we bevinden ons op een hoogte van 700 meter.

Panorama op de Zas van op de asfaltweg Chimárrou - Filóti.

We lopen links van een hoge muur, maar we verlaten die na enkele minuten om op een zeer mooi stenen pad verder te gaan en dan in een vallei met enkele bomen en veel geiten af te dalen. We gaan door een openstaand hekken en dan verder in zuidwestelijke richting, onder enkele bomen. We lopen eerst weer links van een muur, eigenlijk te veel naar het zuidwesten, maar na een tijdje draait het vrij duidelijke pad meer naar links. We dalen weer af in het groen en komen op een mooi en vlak pad terecht, dat nu recht de goede richting uit gaat, dus naar het zuiden. 

Het monopáti met de Zas op de achtergrond.

Na 7-8 minuten komen we bij enkele vrij grote bomen in een inzinking van de heuvel. Hier gaan we links draaiend verder; even lopen we rechts van een muur, maar dan gaan we wat meer rechts op een vaag pad op een rotsachtige en vrij platte heuvelflank. We volgen de stenige heuvelhelling verder, komen rechts van een afgebrokkelde muur en op een al bij al duidelijk pad dalen we dan licht af: we krijgen voor ons een prachtig zicht op Amorgós met de typische, langwerpige wolk erboven, rechts ligt dan Irakliá, dan het platte Schinoússa, de 2 Koufoníssia en daarachter het hogere Kéros - helemaal links Donoússa. Het is een winderige, maar prachtige plek.

In de vallei voor ons zien we ons volgende doel, een kapel en drie grindwegen die er naar toe lopen. Nu is het opletten: we dalen af in de richting van het meest rechtse eind van de grindweg rechts van de kapel, een vallei met veel bomen en een vierkante stal. Na 5 minuten evenwel houden we wat meer rechts om het duidelijke pad op de andere flank van een klein zijvalleitje te volgen: we gaan nu in de richting van een gat in de muur en de stal aan het begin van de grindweg. Het pad is stenig maar vrij gemakkelijk te volgen. We openen een traliehek in het gat van de muur en gaan rechts van de muur naar beneden. Het is nu vrij moeilijk afdalen in de nauwe ruimte tussen de bruine rots en de muur, tot bijna beneden. We gaan door een houten hek dat duidelijk zelden open wordt gemaakt, dan verder door de bedding en direct rechtover omhoog, weer links van een muur en dan wat links houdend tot we op de grindweg uitkomen, links van het gebouwtje. Eigenlijk was er geen pad meer, maar toch is dit te doen; overal horen we geiten en belletjes op de hellingen en tussen de rotsen, en toch zijn er vrij veel bomen.

We volgen de grindweg 5 minuten, rechts en dan links slingerend, tot we bij de aartslelijke, moderne kerk komen, een plek die nog vol bouwmaterialen en puin ligt, met ernaast een nog nieuwe klok op de grond (27 mei 2004). Het is hier winderig en niet gezellig, maar we hebben nog steeds een schitterend uitzicht op Amorgós en de kleine eilanden. We volgen de linkse grindweg even naar beneden, maar in de eerste bocht vinden we weer een pad dat rechtdoor gaat. Eerst is dit pad dat naar het Z.Z.W. loopt onduidelijk, maar hou de richting aan tussen de laagste en de tweede laagste boom voor ons - zo komen we op een duidelijker pad dat circa 100 meter boven een stal loopt. De hoogte bedraagt hier nog 550 meter. Van hier zien we het pad verder voor ons op de heuvelflank naast een muur lopen - ons doel is de inzinking tussen de heuvels in het Z.Z.W. voor ons. Het gaat hier om de tweelingheuvels van Leproú, de rechtse 524 meter hoog en de linkse, bekroond met een paaltje (een trigonometrisch punt), 523 meter hoog. Op de kaart loopt het pad tussen de twee heuvels door, ons lijkt het het best eerst als doel de rechtse heuvel te nemen, en zeker niet te veel naar links te gaan, omdat men anders in een heel steile vallei terecht komt...

Na 5 minuten zien we dit doel van bij enkele spichtige boompjes al heel wat dichter bij. Hier gaat het pad duidelijk naar rechts, maar eerst moeten we nog twee zijvalleitjes kruisen. Na weer 3-4 minuten kruisen we het eerste ravijntje tussen wat bomen en gaan we verder, ongeveer op dezelfde hoogte blijvend op een vaag pad tot bij een schilderachtige plek tussen twee bomen. Vanaf hier zien we een duidelijk pad rechts afdalen en we zien ook de paden verder lopen rechtover, waar we moeten terecht komen: na de afdaling tussen de bomen zullen we dus heel wat moeten stijgen om op het goede pad te geraken. Maar waarom zouden we hier niet eerst wat rusten? - het is een ideale picknickplek, zittend op een rots onder een boom. We horen alleen de klokjes van de geiten, we zien rotsen, de zee, de eilanden en de echte muur van het eiland Amorgós, die de horizon achter de zee voor ons afsluit.

Daarna dalen we 3 minuten af tot in de smalle kloof en dan gaan we direct links omhoog tot op het onderste pad. We gaan nu 5 minuten in dezelfde richting omhoog, daarna kiezen we wat hoger om op het tweede pad terecht te komen. We lopen nu ongeduldig op een duidelijk aarden spoor, maar laat je niet verleiden om te veel naar links en naar beneden te gaan! De helling is langer dan we dachten, maar we blijven recht zuidwaarts gaan tot we voor ons in de groene vallei de asfaltweg zien. Ga ook nu niet richting vallei, maar blijf rechtdoor gaan naar de heuveltop recht voor ons op een nauwelijks zichtbaar roodbruin pad tussen grijze rotsen. Eindelijk zijn we boven op de rotsachtige, plat-ronde heuveltop. Hier ook is het uitzicht schitterend: voor ons, in het zuidoosten, zien we de lang verwachte Chimárrou-toren aan het einde van de weg, en verder voor ons hebben we nog altijd een prachtig panorama over de eilanden Ios en Amorgós, met daartussen de Kleine Cycladen. De stilte is hier overdonderend...

We dalen nu af naar het oosten, in de richting van de tweelingheuvel met het paaltje, en in de zachte vallei tussen de twee heuvels gaan we naar rechts, op een heel vaag pad. Laat je nu weer niet verleiden om recht naar de toren of de weg af te dalen, je zou een ook een heel diepe vallei moeten oversteken! We gaan dus - zoals trouwens op de kaart - meer naar rechts, richting Z.W., naar de bomen toe, recht naar het uiterst rechtse zichtbare punt van de asfaltweg. Eerst is er nog een vaag pad, daarna niet meer; we trachten te vermijden in de bedding van het riviertje uit te komen en trachten uit te komen rechts van de brug. Aan het eind gaan we door een bres in een muur en dan nog door een traliehek, zodat we rechts van de brug op de asfaltweg uitkomen. We zijn van 524 m hoogte naar ongeveer 380 meter afgedaald.

We volgen de weg naar links: na een 8-tal minuten krijgen we de toren te zien, na 12 minuten eindigt het asfalt en na in totaal een kwartier zijn we eindelijk bij de toren. De Chimárrou-toren is een Hellenistische toren, die deel uitmaakte van een versterkte boerderij. Hij was in vrij goede staat, tot hij vrij recent door een blikseminslag zwaar werd beschadigd en er instortingsgevaar was. In 1997 begon de restauratie, maar door geldgebrek liggen de werken nu stil - hopen marmerblokken in de buurt wachten op betere tijden. Binnen kunnen we nog de wenteltrap zien die tegen de binnenmuur omhoog liep, maar een echt bezoek is niet mogelijk.

De Pýrgos Chimárrou.

Vanaf hier kun je het best een taxi bellen - langs de weg zou het 12 km te voet zijn tot in Filóti, en ook daar zou de bus waarschijnlijk al vertrokken zijn...

 

Voor de printbare versie
met alleen de tekst
in één kolom
hier klikken.